Regels voor gebruik krachthonk

1. HET IS NIET TOEGESTAAN OM ALLEEN IN DE KRACHTTRAININGSRUIMTE TE ZIJN OM TE TRAINEN, ALTIJD MET MEERDERE ATLETEN EN ONDER DESKUNDIGE BEGELEIDING VAN EEN TER ZAKE KUNDIGE CIKO-TRAINER
2. Het CIKO-bestuur heeft een coördinator voor het krachthonk aangesteld, die zorg draagt voor alle apparatuur. Deze coördinator beoordeelt tevens welke CIKO-trainers ‘ter zake kundig’ zijn om atleten te begeleiden.
3. Alle gewichten dienen direct na gebruik weer van de apparatuur of halters afgehaald en opgeborgen te worden op de juiste plaats. Hetzelfde geldt voor de halters en overige apparatuur: terugzetten na gebruik.
4. Vooraf controleren of het materiaal in orde is, bijvoorbeeld of de sluitringen vastgezet zijn en de gewichten, die bedoeld zijn, er ook echt aan zitten.
5. De krachttrainings- en cardioruimtes zijn gecontroleerde ruimtes, dat wil zeggen dat er géén spelletjes zijn toegestaan, en ook niet ‘even’ uitproberen.
6. De apparaten en halters mogen alleen volgens de ‘gebruiksaanwijzing’ gebruikt worden, onder toezicht van een ter zake kundige CIKO-trainer.
7. Houd de krachttrainings- en cardioruimte ordelijk, schoon en netjes.
8. Vanaf de B-junioren mag men het krachthonk in onder begeleiding van een ter zake kundige CIKO-trainer en zal men hoofdzakelijk bezig zijn met techniektraining. Nadat atleten lichamelijk nagenoeg uitgegroeid zijn, kan men beginnen met krachttraining met behulp van apparatuur en halters.
9. Bij gebreken aan een van de apparaten wordt dit onmiddellijk doorgegeven aan de desbetreffende trainer en aan de krachthonkcoördinator.
10. Gebruik van materiaal (gewichten, stangen, medicijnballen, etcetera) buiten het krachthonk (op de baan) is alleen toegestaan onder begeleiding van een ter zake kundige CIKO-trainer.